Auteur: Vincent Bijlo
Beste vriend,
Ik wil even iets met je delen. Niet op Facebook, niet met een duimpje van ‘vind ik leuk’, maar in het echt, met een live, analoog gesprek onder twee ogen, die van jou, en daarom heb ik je uitgenodigd. We drinken nog één biertje en dan is het gedaan, dan kan onze vriendschap worden bijgezet in de galerij van mooie herinneringen.
Ik weet het, de waarheid is soms heel hard, maar soms ook zo onontkoombaar dat zij wel verteld moet worden. Met deze waarheid is dat het geval.
Je schrikt, ik hoef je gezichtsuitdrukking niet te zien om dat te weten. Je voeten spreken boekdelen. Je voeten die zenuwachtig onder tafel heen- en weer schuiven. Nee, val me niet in de rede, zeg niet dat ik misschien wat oververmoeid ben omdat het voor mij, met mijn handicap, veel zwaarder is dan voor anderen. Zwijg en luister.
Het gaat mij om jouw handicap waar ik niet goed meer mee kan omgaan. Jouw handicap is dat je mij niet meer ziet.
Ooit waren we gelijkwaardig. We hielden van dezelfde muziek, van nachtenlange gesprekken over literatuur, over de wereld die wij zouden gaan veranderen, over vrouwen. Over alles wat er toe deed en er niet toe deed, konden wij tot ver na zonsopgang praten, of het nou zomer of winter was, wij lulden de zon aan de hemel.
We hadden aan een half woord genoeg. Nu heb ik soms het gevoel dat ik honderden woorden kan spreken, maar dat je ze niet hoort. Ik had je natuurlijk nooit moeten vragen mijn chauffeur te worden. Ik was gewaarschuwd. ‘Begin nooit een werkrelatie met een vriend,’ heb ik meer dan eens gehoord. Ik sloeg alle waarschuwingen in de wind, ik vond het domme cynische praat.
Het is heel lang goed gegaan. We hadden geweldige dagen, moesten vaak zo lachen dat jij je baan op de snelweg nauwelijks kon houden. Maar gaandeweg ben je veranderd. Je bent mij gaan zien als iemand die afhankelijk van jou is, iemand die anders is, iemand die een speciale behandeling nodig heeft. En jij bent het die mij die behandeling kan geven.
En ik? Ik geloofde daarin, ik geloofde dat ik zonder jou mijn beroep niet kon uitoefenen. Ik geloofde dat ik was wie ik was bij de gratie van jou. Maar nu weet ik beter en daarom is dit ons laatste gesprek. Vriendschap kan alleen bestaan op basis van gelijkwaardigheid.
Laten we nog een tweede biertje nemen en proosten op alles wat ooit was. We drinken op het feit dat vriendschap mooi is zolang als zij duurt en dat we elkaars leven verrijkt hebben. Meer kun je als mens niet doen. Dank, veel dank, maar nu neem ik een andere weg dan jij. Tabee ouwe jongen, het ga je goed en houd je ogen altijd open, daarvoor heb je ze gekregen.
Vincent
[/responsivevoice]