Sneltoetsen voor het databaseprogramma Microsoft Access
Algemene Access-toetsen
Een nieuwe database openen
CTRL+N
Een bestaande database openen
CTRL+O
Contextafhankelijke Helpinformatie weergeven. U kunt deze informatie oproepen voor geselecteerde
menuopdrachten, dialoogvensteropties, eigenschappen, besturingselementen, acties, Visual Basic-sleutelwoorden of vensters.
F1
Contextafhankelijke Helpinformatie weergeven met behulp van de aanwijzer in de vorm van een vraagteken. Druk eerst op SHIFT+F1, plaats de aanwijzer op het element waarover u meer wilt weten (bijvoorbeeld een werkbalk) en klik eenmaal.
SHIFT+F1
Naar het volgende geopende venster gaan
CTRL+F6
Het databasevenster naar de voorgrond brengen
F11 of ALT+F1
Het systeemmenu weergeven
ALT+SPATIEBALK
De selectie naar het Klembord
kopiëren
CTRL+C
De selectie verwijderen en naar het Klembord kopiëren
CTRL+X
De inhoud van het Klembord plakken op de invoegpositie
CTRL+V
Het dialoogvenster Zoeken openen
CTRL+F
Het dialoogvenster Vervangen openen
CTRL+H
Typen ongedaan maken
CTRL+Z
Het dialoogvenster Opslaan als openen
F12 of ALT+F2
Een database-object opslaan
SHIFT+F12 of ALT+SHIFT+F2
Het actieve venster sluiten
CTRL+F4
Microsoft Access afsluiten of een dialoogvenster sluiten
ALT+F4
Sneltoetsen in de ontwerpweergave
Schakelen tussen de bewerkingsmodus (invoegpositie is zichtbaar) en de navigatiemodus
F2
Schakelen tussen het bovenste en onderste gedeelte van een venster (ontwerpweergave van tabellen, macro’s en query’s en in het venster Geavanceerde filter-/sorteeropties)
F6
Sneltoetsen in de gegevensbladweergave en de formulierweergave
Schakelen tussen de bewerkingsmodus (invoegpositie zichtbaar) en de navigatiemodus
F2
Het zoom-venster openen om Expressies en andere tekst gemakkelijker in te kunnen voeren in kleine invoervakken
SHIFT+F2
Een keuzelijst met of zonder invoervak openen
F4
Naar de volgende positie gaan waar de tekst voorkomt die u hebt opgegeven in het dialoogvenster Zoeken of Vervangen (nadat het dialoogvenster is gesloten)
SHIFT+F4
Naar het recordnummervak gaan
F5
Naar de volgende sectie van een record gaan
F6
Naar de vorige sectie van een record gaan
SHIFT+F6
Spelling controleren
F7
De uitbreidingsmodus activeren. Druk herhaaldelijk op F8 om de selectie achtereenvolgens uit te breiden met het volgende woord, het veld, de record (alleen in de gegevensbladweergave) en alle records.
F8
De uitbreidingsmodus annuleren
ESC
De laatste selectie ongedaan maken
SHIFT+F8
De velden in het venster opnieuw berekenen
F9
Een query opnieuw uitvoeren op de onderliggende tabellen. In een subformulier wordt de query alleen opnieuw uitgevoerd op de onderliggende tabel van het subformulier.
SHIFT+F9
Een nieuwe record toevoegen
CTRL+PLUSTEKEN (+)
De huidige record verwijderen
CTRL+MINTEKEN (-)
Wijzigingen in de huidige record opslaan
SHIFT+ENTER
Wijzigingen in het huidige veld of de huidige record ongedaan maken. Als u zowel het veld als de record hebt gewijzigd, drukt u twee keer op ESC. Met de eerste toetsaanslag worden de wijzigingen in het huidige veld ongedaan gemaakt en met de tweede toetsaanslag de wijzigingen in de huidige record.
ESC
Sneltoetsen in het modulevenster
De uitvoering van programmacode of een macro stoppen
CTRL+BREAK
Het venster Foutopsporing weergeven
CTRL+G
Het dialoogvenster Opgeroepen procedures weergeven
CTRL+L
Geselecteerde regels inspringen
CTRL+M
Inspringen van geselecteerde regels opheffen
CTRL+SHIFT+M
De huidige regel knippen en op het Klembord plaatsen
CTRL+Y
De vorige procedure weergeven
CTRL+ PIJL-OMHOOG
De volgende procedure weergeven
CTRL+ PIJL-OMLAAG
Contextafhankelijke Helpinformatie weergeven over het sleutelwoord met de invoegpositie of over de geselecteerde menu-opdracht of dialoogvensteroptie
F1
Het venster Objectenoverzicht weergeven
F2
De proceduredefinitie weergeven
SHIFT+F2
De laatste positie bekijken
CTRL+F2
Naar de volgende positie gaan waar de tekst voorkomt die u hebt opgegeven in het dialoogvenster Zoeken of Vervangen (nadat het dialoogvenster is gesloten)
F3
Naar de vorige positie gaan waar de tekst voorkomt die u hebt opgegeven in het dialoogvenster Zoeken of Vervangen (nadat het dialoogvenster is gesloten)
SHIFT+F3
De uitvoering van programmacode of een macro voortzetten
F5
De uitvoering van programmacode of een macro opnieuw starten
SHIFT+F5
Schakelen tussen het bovenste en onderste deelvenster (als het venster is gesplitst)
F6
Stap (stap-voor-stap)
F8
Stap over (proceduregewijs)
SHIFT+F8
Een onderbrekingspunt instellen of verwijderen op de geselecteerde regel
F9
Directe controle inschakelen voor de geselecteerde Expressie
SHIFT+F9
Alle onderbrekingspunten verwijderen
CTRL+SHIFT+F9
[/responsivevoice]